Het dagboek

Op vrijdag 17 november 1944 begint de Utrechtse kapelaan Theo. W. Egberts (1906) met zijn typemachine en een beperkte hoeveelheid papier aan een dagboek. Hij wil de gebeurtenissen in zijn parochie in de Utrechtse Rivieren- en Dichterswijk vastleggen om zich later te kunnen herinneren hoe de stemming tijdens het laatste oorlogsjaar was.

Hij doet dat met een soms verbijsterend krachtige beeldtaal. Je ziet het allemaal voor je. Het eindeloze gebel aan de pastoriedeur van wanhopige parochianen die geen eten meer hebben. Radeloze moeders, mokkende vaders, krijsende baby’s. De volle huiskamers waar met alles wat los en vast zit wordt geprobeerd om het warm te stoken. En waar kinderen zonder ondergoed spelen in de ondraaglijke stank van opgewarmd gaarkeukenvoedsel.

Dagboek Voorkant